Filmritme, dynamische cutting.
Het is gebleken dat, als bij een film de scènes niet regelmatig in lengte verschillen, het onmogelijk is om sterke emoties op te wekken.
Hieruit kunnen we dus afleiden dat het mogelijk is de spanning te wijzigen door continu de snelheid van het knippen te wijzigen.
We mogen echter niet uit het oog verliezen dat de “tempoverandering” enkel betekenisvol kan zijn voor zover het de interesse van de toeschouwer verlevendigt of vermindert voor hetgeen hij ziet op het scherm.
Let wel; er moet een onderscheid gemaakt worden tussen een tempo dat mechanisch opgewekt wordt (door beelden te doen verschijnen met een hogere snelheid) en het tempo dat gegenereerd wordt door de interesse eigen aan het verhaal.
Een sequentie kan tegelijk snel bewegen en sloom zijn of het kan tegelijk traag bewegen en gespannen zijn.
Hoe sneller we de passages met het gebeuren aan de climax laten vertonen, hoe dringender we dan ook de geluidsbegeleiding moeten maken. De impact op de toeschouwer zou immers veel minder zijn als het dramatisch conflict niet op voorhand overtuigend was opgericht.
We kunnen een oppervlakkige indruk van snelle en boeiende actie meestal scheppen door eenvoudig een sequentie te knippen aan een grote snelheid. Door de beelden mekaar steeds sneller en sneller te doen opvolgen, kunnen we een effect bekomen van toenemende opwinding en dit kunnen we gebruiken om de interesse voor het verhaal te verhevigen; maar het is heel belangrijk dat dit opdrijven van de snelheid van het knippen moet uitgevoerd worden met de grootste aandacht voor de inhoud van de scènes.
Bij het pogen de snelheid van het knippen op te drijven, is het nutteloos dat we naar de absolute lengte van de scènes kijken en ze dan willekeurig reduceren.
Een sequentie die samengesteld is uit scenes die elk twee seconden lang zijn, kan onder bepaalde omstandigheden veel trager overkomen dan een andere sequentie waarvan de scènes tweemaal zo lang zijn.
Elk beeld vertelt zijn eigen verhaal en wij moeten ze dan ook om die reden als individueel beschouwen.
Tot een goede montage en een goed filmritme, waarbij we met een zeker welbehagen een stroom van vele tientallen verschillende beelden genieten, leveren een massa factoren hun bijdrage.
Uit dit mozaïek van – zuiver visueel gezien – vaak zeer heterogene opnamen, een ritmisch geheel samenstellen dat wij als een continue en logisch geconstrueerd geestelijk betoog aanvaarden en ervaren, is het werk van de montage.
Het ritme dat ieder beeld eigen is door zijn verhouding licht donker, door het lijnenspel, de houding en actie van de personages, door zijn symbolische waarden, alles zo veel elementen die moeten samengevoegd worden tot een organisch, nergens storend, werkend geheel.
Het samenvoegen van al deze wisselende gezichtstrefpunten schept het filmritme.
Rudy Willox
Ritme bij de filmmontage – Uiteenzetting van 11-03-2023